Een hoopvol begonnen TCR-seizoen eindigde in een deceptie, door pech en budgettaire beperkingen. Ineens meldde Lamborghini zich bij Danny Kroes, met de vraag of hij wilde komen kennismaken met het Young Drivers Program. Hij bewees zich met overmacht in de groep met gescoute talenten en verwierf een zitje in de Lamborghini Super Trofeo Europe. Alles lijkt nu op zijn plek te vallen.

Toen we Kroes in juli vorig jaar interviewden vertelde hij opgetogen over zijn kans om TCR Europe te rijden en daar had hij alle reden toe, want zijn tweede optreden vertaalde zich reeds in een podiumplek. “Daarna ging het alleen maar bergafwaarts,” blikt hij terug op seizoen 2018. “Er werd gebeukt, gecrasht en ik zat gewoon een aantal malen op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Pole pakken en er niks mee kunnen door een rodevlagsituatie, dat soort dingen. Bovendien moesten wij het qua budget om te testen afleggen tegen een aantal vooraanstaande teams.” De nu 19-jarige coureur uit Vijfhuizen (bij Haarlem) moest genoegen nemen met een dertiende plek in het eindklassement en al eerder drong tot hem door dat zijn ambitie om in 2020 naar het WTCR door te stoten wel eens ijdele hoop kon zijn. “Ik had een aantal goede gesprekken bij teams, maar TCR begon zoetjesaan onbetaalbaar te worden en de kosten blijven maar stijgen, iets dat je eerder ook bij het WTCC zag. Dan zou je bij een minder sterke partij moeten instappen, waarmee je kansen op een titel eigenlijk bij voorbaat al vervliegen. Heel veel andere jongens zitten met hetzelfde probleem. Kijk maar naar Formule 4, wat is daar nog over van de velden? Vijftien rijders, hooguit.”

Snelste deelnemer
Inmiddels schijnt de zon weer voor Kroes, die vorig jaar de hoop uitsprak zich ooit tot beroepscoureur te kunnen ontwikkelen. “Lamborghini Squadra Corse informeerde afgelopen najaar bij mij of ik zin had om een dag te komen kennismaken met de organisatie en met de Huracán, de auto die het middelpunt vormt van de Super Trofeo. In een gezelschap van twintig jonge rijders was ik de enige Nederlander, met veel coureurs uit de GT4 om me heen en maar enkele uit de TCR.” Danny Kroes bereidde zich terdege voor door zich in de auto te verdiepen en on-boardfilmpjes op internet te bekijken, wat hem op de dag zelf bepaald geen windeieren legde. Hij kwam die dag zelfs als snelste deelnemer uit de bus en dat mag gezien zijn toerwagenverleden best opmerkelijk heten. “Het verbaasde de mensen van Lamborghini Squadra Corse en de Super Trofeo in ieder geval wel.” Wat hen betreft lag de weg vrij voor een zitje in de Europese versie van dit kampioenschap, waarin eerder Nederlanders als Kelvin Snoeks en Rik Breukers zich al profileerden. “Om te worden opgenomen in het Young Drivers Program moest ik kiezen uit drie topteams, gelieerd aan Lamborghini. Bonaldi Motorsport, dat vorig jaar als tweede eindigde en veel overwinningen op zijn naam heeft staan, gaf me het beste gevoel. Er was al direct een leuk contact.”

Voor kleine Italianen
Zijn eerste testervaringen in de Lamborghini Huracán LP 620-2 zal Danny Kroes niet licht vergeten. “Wat een geweld, niet normaal. 620 pk op ruim 1200 kilogram en meteen al een berg koppel, dan schiet je weg. Al net zo indrukwekkend vond ik het remsysteem. De eerste keer stond ik vijftig meter voor de bocht stil en telkens bleek dat ik weer tien meter later in de ankers kon, zelfs na het insturen. In midcorner moet je wel de snelheid eruit halen, want de auto maakt gebruik van dezelfde ophanging als de straatversie en biedt daardoor relatief weinig mechanische grip. Hij rolt merkbaar over zijn lengteas en duikt bij remmen en accelereren. In snelle bochten benut je de downforce van de vleugel achterop, de splitter en de diffusor. Aan de achterzijde voelt de Lamborghini relatief licht aan en stuurt hij makkelijk mee; volgens andere jongens een beetje vergelijkbaar met een Formule Renault 2.0. In de cockpit krijg je trouwens een LMP-achtig gevoel. Vanuit een krappe monocoque kijk je door twee kleine buitenspiegels en recht naar achteren zie je helemaal niks. Ik pas er met mijn 1,82 meter net in; iemand van 1,90 meter zal met zijn helm tegen de rolkooi tikken, tenzij hij het kussentje uit de stoel haalt, wat niet comfortabel zit. Echt gemaakt voor kleine Italianen, dus.”

Omgekeerde wereld
Volgens Kroes laat de Huracán LP 620-2 zich moeilijker berijden dan de GT3-versie van de auto die we uit de Blancpain Series kennen. “De Trofeo-uitvoering heeft 50 pk meer, een minder effectief ABS dat soms de wielen gewoon laat blokkeren en aanmerkelijk minder downforce. Op circuits als Spa-Francorchamps en Monza is hij op het rechte eind zelfs sneller, alleen wint de GT3 het dan weer in bochten.” Het lijkt de omgekeerde wereld, want de Lamborghini Super Trofeo vormt het voorland van jonge talenten die naar Blancpain-niveau zouden kunnen doorgroeien. “Waarschijnlijk een bewuste keuze, zoals je die ook bij Porsche ziet. Als je met deze auto leert rijden, haal je alleen maar meer snelheid uit de GT3 en zul je in dat veld competitiever zijn tegen de andere merken. Lamborghini wil natuurlijk winnen. In de Super Trofeo maakt dat niet uit, want daar racet iedereen met hetzelfde materiaal.”

Wereldkampioen
Met het Young Drivers Program brengt Lamborghini een generatie jonge professionals in de Super Trofeo, eerder vooral het domein van gentlemen. “Daar steekt een duidelijke gedachte achter: het imago van de auto verder versterken,” meldt Danny Kroes. “Er bestaan vier kampioenschappen, namelijk in Europa, het Midden-Oosten, Azië en Amerika. We rijden zes evenementen op eigen continent en sluiten af met een World Final op Jerez de la Frontera in Spanje, waar de beste coureurs van de vier Trofeo’s het tegen elkaar opnemen in heats, vergelijkbaar met de Rotax Max Challenge Grand Finals in de karting. Daar kun je dus wereldkampioen worden. Eind van het jaar mogen de toppers onder de rijders zich bovendien bewijzen tijdens een speciale dag op Vallelunga. Er wordt verwacht dat je zelf een set-up voor je auto creëert, dat je daarmee je snelheid op de baan laat zien, dat je goed samenwerkt met engineers en dat je de juiste aandacht besteedt aan je houding, je voeding en je fysieke conditie.”

Simulatorcentrum
Bij Bonaldi Motorsport, gevestigd in de Italiaanse stad Bergamo, voelt Danny Kroes zich goed thuis. “Er was meteen al een klik toen ik daar kennismaakte. Het team scoort veel overwinningen en gaat zeker voor resultaten, maar richt zich nog veel sterker op het optimaliseren van zijn rijders. Altijd is het doel dat je beter presteert dan de vorige keer en dezelfde fouten niet meer maakt.” Tijdens een testdag in Cremona maakte de Nederlander indruk met een rondetijd die slechts een paar tienden verwijderd lag van de beste rijdersprestatie binnen Bonaldi-gelederen en het eerste weekend op Silverstone, in mei, leverde een keurige derde en vierde plaats op. “Er zat eigenlijk wel meer in, maar we hadden beide dagen last van motorproblemen,” zegt Kroes, die zijn Huracán deelt met de Russische coureur Sergey Afanasyev. Ervan uitgaande dat het team het euvel weet uit te bannen ziet het er hoopvol uit voor de wedstrijd op Misano. Aan de voorbereiding van onze landgenoot zal het niet liggen, want die gaat in de komende weken nog vele tientallen uren doorbrengen in het door hemzelf opgezette simulatorcentrum, waar hij ook andere coureurs traint. Een bezig baasje met mooie kansen voor de toekomst.

Tekst: Aart van der Haagen