Breedtesport, amateursport, clubsport. Noem het hoe je het noemen wilt, maar niemand kan betwisten dat dit initiatief van de DNRT in 1995 baanbrekend was binnen de racerij in Nederland en daarbuiten. Dat moment ligt dertig jaar achter ons en we grijpen het lustrum aan om de memoires van de directe betrokkenen aan het papier toe te vertrouwen. In het eerste deel komen we amper verder dan de opstartfase, want als Huub Vermeulen eenmaal begint te vertellen…

V.l.n.r. Rien Frankenhout, Ria Waterreus en Huub Vermeulen
Zoals gebruikelijk bij de intussen 81-jarige pionier van de Nederlandse clubsport slaat hij zijpaden in en vliegt het gesprek allerlei kanten op. Niet erg, want weinigen kunnen de dingen zo beeldend beschrijven en daarmee de juiste sfeer neerzetten. “We hadden de Rensportschool van Rob Slotemaker, die dreef op de wintercursus van veertien zaterdagochtenden. Dán kon je er houtje van, was je een racer en wist je alles: hoe makkelijk je met wat voor auto ook vreselijk lekker hard gaat. Een Fiat of een Porsche, dat maakte niet uit. Gemiddeld hadden we zestig cursisten, maar Slotemaker vroeger wel honderd. Dan verscheen hij een dag niet op de school en vroegen mensen waar hij was geweest. ‘Naar Zwitserland, om het geld naartoe te brengen.’ Hij kreeg het dikwijls zwart toegestopt. Enfin, degenen die al de tweede winter op rij bij ons de cursus hadden gevolgd, vroegen: ‘Huub, wat gaan wij van de zomer doen? Dat moet jij zeggen, want jij weet hier de weg.’ ‘Je kunt gaan racen,’ zei ik. ‘Praat eens met die jongens daar in de hoek.’ Na vijf minuten kwamen ze terug en wilden ze mijn kop eraf hakken. ‘Wat denk jij wel, Vermeulen? Dat wij geld over de balk gaan gooien?’ Een seizoen in de Citroën AX Cup kostte 70.000 gulden, terwijl die jongens lol hadden bij de RSZ met een Ford Sierra 100 van gulden. Een cursus van veertien zaterdagen kostte ook wel vijf mille, maar dat rekende niemand uit.”

Geen markt voor
Vermeulen bracht de boodschap over aan de NAV, de Nederlandse Autorensport Vereniging. “Daar vertelde ik dat ik een trend zag. ‘Mensen die gaan racen willen niet gelijk zeventig mille op tafel leggen. Als ik dat in mijn tijd had gemoeten, was ik nooit begonnen. Ik pakte een Simca van de straat en zat tussen de snelle Abarthjes hooguit bij de eerste twintig, maar ik beleefde wél lol. Dat moeten jullie doen: iets maken met een lage instapdrempel en kosten.’ ‘Wij hebben dat al vaker geprobeerd, maar er bestaat geen markt voor.’ ‘Nou, bij mij wel. Vijftien van mijn zestig cursisten willen dat en volgend jaar nog eens, dus dan zitten we al op dertig. Houd het reglement simpel: alle auto’s met vier wielen en vijf versnellingen mogen meerijden. Een voor- en een achterruit zijn misschien ook een goed idee, maar eigenlijk denk je dan alweer te pietepeuterig.’ ‘Leuk plan, maar we gaan het niet doen.’ Dat accepteerden mijn cursisten niet en ze stuurden me terug. Nog eens en nog eens. Na de tiende keer zei het NAV-bestuur: ‘Je houdt niet op, hè? ‘Nee, ik ben overtuigd van de markt en doe het maximale om mensen plezier te bezorgen.’ ‘Je begint vervelend te worden, Vermeulen.’ Eentje sprak: ‘Als je alles beter weet, ga het dan zelf doen.’ Even werd het stil en dacht ik na. ‘Ja, dat is het!’ riep ik. ‘Dat gaan we doen!’ Wetende dat de anderen dat helemaal niet wilden, wandelde ik naar de deur en bedankte ik het verbouwereerde gezelschap hartelijk. Niemand kwam me achterna, want ik kon toch veel harder lopen.”

Cursus zonder les
Creativiteit is de basis voor continuïteit, aldus een tegeltjeswijsheid. “Bij de RSZ lieten we de deelnemers slalommen en leerden we ze om 180 graden achteruit te slippen, liefst zelfs 360 graden, maar we hielden ook sprintwedstrijdjes. Dus dachten we: als we nou de wintercursus in de zomer houden, alleen dan zonder les, blijft er per saldo over dat iedereen gewoon rondjes rijdt. We haalden er mensen bij, zoals Rien Frankenhout, omdat hij goed kon nadenken. Uiterst intelligent en weliswaar niet het type om te presenteren, maar dat lukte mij wel. Een beetje emotie erin stoppen en het gevoel uitleggen wat nou zo lekker is om met een auto te doen. Ria Waterreus – die al tijdwaarneming op het circuit deed en dingen regelde rondom mijn eigen raceactiviteiten – vroeg ik ook, want ze zegt nooit ‘nee’. Zij schreef alles met een vulpen op en dan wist iedereen hoe het zat. We lapten met zijn allen geld voor de circuithuur en zo. Wat overbleef, bracht zij naar de bank of ze stopte het in een oude sok. Gerrit de Smit Regel regelde allerlei andere zaken, zoals het opstellen van de auto’s. Hij had een grote bek en veel overwicht, ongeacht de omvang van de groep. ‘Zeg maar wat ik moet doen,’ zei hij. Onze uitvoerende macht, die dat retegoed kon. Gerrit accepteerde geen weerspraak zonder kwaad te worden.”

Geen concurrent, maar redding
De NAV stond op zijn zachtst gezegd niet te juichen omtrent het DNRT-idee van de ZomerAvondCompetitie. “Ik presenteerde daar mijn plan en zei: ‘Wij worden geen concurrent van jullie, maar een aparte organisatie. Jullie houden je bezig met de NK’s, wij gaan lekker scheuren en onbelangrijk doen.’ Ik legde mijn hand op de hoogte van mijn middel. ‘Als je hier een lijn trekt, zitten jullie erboven en wij eronder. Daar hangt een extra voordeel aan, want mensen die helemaal onderaan beginnen, klimmen naar boven en gaan misschien wel bekijken of ze zich ook in de NK-wedstrijden kunnen handhaven. Dan bel ik en vangen jullie die rijders op. Kortom, wij zijn niet jullie concurrent, maar jullie redding.’ De nationale velden stelden namelijk niet zo gek veel voor; gemiddeld een autootje of twintig.” Vermeulen ontketende een gering enthousiasme met zijn betoog. “Het bestuur wilde wel meedoen, mits ik het risico nam en we één geheel gingen vormen, waarbij de geldstroom via de NAV lopen. ‘Nee,’ ze ik. ‘Als wij bij verlies het tekort moeten slikken, ga ik jullie vertellen dat wanneer er iets overblijft, wij dat ook in onze eigen pocket steken.’ Weliswaar hebben we nooit winstoogmerk gehad, maar dat leek me wel zo fair.”

IJsselmeervogels
Officieel vond de KNAF het initiatief hartstikke mooi voor de autosport, om aanwas te genereren. “We zijn ook altijd on speaking terms geweest, alleen vaak in de verkeerde sfeer,” concludeert Huub Vermeulen. “Toenmalig voorzitter Hans Kok sprak ooit: ‘Als je jou een vinger geeft, neem je de hele hand.’ ‘Oké, maar stel dat dat nou vijf handen worden, dan is dat toch fantastisch? Het betekent dat we vijf keer zoveel deelnemers hebben. Ik kom alles netjes vragen en krijg alleen maar tegenwerking.’ Jaren geleden belde een bestuurslid mij. ‘Huub, weet je wat leuk is? Ik zie hier een document van 25 jaar geleden, waarin jij op ons verzoek beschreef wat je precies bedoelde met de ZomerAvondCompetitie. Je trok de vergelijking met voetbal. Ajax-Feyenoord op zondag, de IJsselmeervogels – die dan van de kerk niet mochten spelen – op zaterdag en de vaders van alle jongetjes op woensdagavond, met alleen familie op de tribune. Dat wilden jullie: onbelangrijke wedstrijden houden, strictly for pleasure.’ Ik begreep niet wat hij daar leuk aan vond. ‘Als je nu kijkt, is het helemaal zo geworden.’ ‘Heel normaal toch? Zo wilden we het en zo ging het gebeuren. ‘Nee, want de NAV en wij waren ervan overtuigd dat jij de hele autosport zou overnemen.’ ‘Waar zie je mij als boerenlul voor aan? Mensen dachten steeds dat we hun concurrent zouden vormen.’ ‘Natuurlijk; iedereen was panisch voor je.’ ‘Heb je mij ooit onwaarheden horen vertellen?’ Hij moest toegeven van niet.”

Lastige vent
De NAV probeerde de DNRT te beteugelen. “We kregen allerlei regels opgelegd én drie jaar lang een toezichthouder die controleerde of we ons daar wel aan hielden. Een lastige vent, maar niet onredelijk. We mochten alleen mensen toelaten die rechtstreeks van de cursus af kwamen en niemand die al racete. ‘Dat doe ik niet,’ zei ik. ‘Neem Huib Olij. Misschien probeert hij het één keer bij jullie en wordt het niks. Moet ik hem daarna weigeren? Dan slaap ik nooit meer. Kijk, als hier tien mensen verschijnen die roepen dat ze de NAV naar de kloten willen helpen, accepteer ik het niet.’ Dat mochten ze van mij zo opschrijven.” Kift was er ook. “In het eerste jaar trokken we 38 deelnemers en zei iedereen: ‘Vermeulen, zo kun jij nooit het circuit betalen met je ZomerAvondCompetitie. Je eerste strop heb je al te pakken.’ Ik zag echter 38 hobbyrijders die mateloos veel plezier beleefden… en het jaar erop stonden er 138. Trouwens, we konden van begin af aan goed afspraken maken met Hans Ernst, directeur van Circuit Zandvoort. ‘Ga jij je eerste seizoen maar doen en als je dan heel veel verlies draait, komen we daar wel uit,’ beloofde hij. Ik gaf hem een hand en bedankte hem. Hans vond het wel fijn om meer klanten te hebben dan eentje die alles kon dicteren.”
Meer informatie: www.dnrt.nl
Tekst: Aart van der Haagen & foto’s: Thomas Bakker
Wil jij ons magazine ook lezen? Meld je dan aan via “bestellen” op onze website: www.start84.nl
