Al jarenlang werden in Etten-Leur raceauto’s gebouwd, maar onlangs was er groot nieuws over Saker. Het merk is namelijk overgenomen. Wat zijn de plannen? We spraken met nieuwe eigenaar Johan Kraan.

Saker GT

 

‘We hebben net twee auto’s verkocht,’ vertelt Johan Kraan opgetogen. Dat klinkt niet als een enorm aantal en je Volkswagen-dealer op de hoek heeft dat aantal waarschijnlijk al vóór de lunch gescoord, maar voor Saker is het behoorlijk wat. ‘In heel 2015 zijn er vijf Sakers verkocht, tegenover twintig in de topjaren. Natuurlijk willen we weer terug naar die twintig. Met een nieuwe eigenaar, een nieuw netwerk en vers bloed moet dat kunnen, denken we.’

Even terug naar wat een Saker precies is. Ik had me er ook nooit zo in verdiept, tot ik in september 2009 een telefoontje kreeg. ‘Heb je interesse in spionagefoto’s van een nieuw model van Saker? Dan moet je volgende week op Assen zijn.’ (Of dacht je echt dat spionagefotografen al die auto’s toevállig tegenkomen?) Zo gezegd, zo gedaan — en zo betrapten we de RapX. Die RapX is één van de vier modellen die het merk levert. De RapX en GT zijn dicht, de Sniper en Sprint zijn open. Onderhuids zijn het eigenlijk dezelfde auto’s: een buizenchassis met een lichte carrosserie erop, aangedreven door een Subaru-motor. ‘Wel willen we de RapX nog dit jaar een update geven,’ vertelt Johan Kraan. ‘Daarbij moet het vermogen naar minimaal 400 pk gaan en bovendien willen we de auto voorzien van een sequentiële versnellingsbak.’

Toch zijn ook de nieuwste modellen inmiddels alweer een jaar of zes oud. ‘Dat klopt en daarom werken we ook aan de ontwikkeling van een nieuw model. De bedoeling is om dat in 2018 te presenteren.’ En Sakers voor de straat? ‘Dat is in het verleden wel geprobeerd, door Saker zelf en ook door Isis, maar een Saker is echt ontworpen als raceauto en het is daarom heel lastig om ‘m op kenteken te krijgen. Er moet ineens een handrem in zitten, de lichten moeten op een bepaalde hoogte zitten, en ga zo maar door. Het kan allemaal wel via een omweg en via mazen in de wet, maar dat is een grijs schemergebied waar je niet in wilt zitten. We onderzoeken het wel voor het model dat in 2018 moet verschijnen, want het is wel een bucketlist-dingetje voor ons.’

Misschien denk je al vanaf de eerste regels van dit artikel: ‘Wie is die Johan Kraan eigenlijk?’ Dat kan natuurlijk, maar hij is geen onbekende in de autosport. Zijn bedrijf Johan Kraan Motorsports verhuurt raceauto’s, maar je kunt er ook terecht voor preparatie, onderhoud en circuitservice voor je eigen raceauto. Ook kan hij het vervoer van en naar het circuit van je auto verzorgen bij trackdays; handig als je een Ferrari hebt en je zin hebt om eens op de Nürburgring of op het Ascari circuit te rijden, bijvoorbeeld. Vlak voordat hij Saker overnam, was hij ook al in het nieuws, toen Kia een enthousiast persbericht stuurde over de Kia Picanto Cup. Hoe staat het daar eigenlijk mee? Kraan: ‘De levering van de auto’s werd vertraagd, dus de tijd was onze grootste vijand.’ Het klonk ook bijna te mooi om waar te zijn: een jaar racen voor een bedrag van minder dan 20.000 euro (exclusief BTW). Dromerij? Blijkbaar niet. Kraan: ‘Omdat de Kia’s er te laat waren om dit seizoen mee te kunnen racen, hebben we voor 2016 de Citybug Cup opgezet. Een officieel Nederlands kampioenschap dat je voor een seizoen ongeveer 12.500 euro exclusief BTW kost. Dan huur je de auto, maar je hebt wel het hele seizoen dezelfde auto.’ Het klinkt als een koopje, zeker als je weet dat circuits bepaald niet gratis zijn, maar we vermoeden dat Kraan weet wat hij doet; hij heeft namelijk al flink wat ervaring in de PTC Cup, waarin Aygo’s het opnemen tegen C1’s en 107’s. Denk echter niet dat hij alleen ervaring met boodschappenautootjes heeft: zelf leerden we Kraan kennen toen hij met een vrachtwagen vol Ferrari’s op Ascari was…

Bron: http://www.autoblog.nl/