Erik van Loon moest het even laten inzinken: de tweede tijd, tien seconden achter Carlos Sainz, in de heftigste etappe in de Dakar tot nu toe. “Niet te geloven. Dit is nog bijzonderder dan de vierde plaats algemeen van vorig jaar. Hier doen we het voor, voor dit soort resultaten.” De tweede tijd in de negende etappe, een lus door de beruchte duinen van Belèn, leverde Van Loon bovendien een stijging naar de achtste plaats in het klassement op.

24046228270_f2e5987213_b

Concurrenten van Van Loon gingen bij bosjes in de fout en verloren in de wegens extreme hitte ingekorte etappe tientallen minuten. Ook Erik van Loon en Wouter Rosegaar hadden last van de hitte, maar wijs geworden door ervaring nam Van Loon maatregelen. “Blijven eten, blijven drinken. Ik slik pijnstillers voor mijn knie, maar ondanks dat ik vandaag geen pijn had, heb ik ze toch geslikt, om de bloeddruk lager te houden. Dat was geen overbodige luxe. Het was loeiheet. Niet alleen de auto stond voortdurend in de limiter, ik ook.”

Door het hoofd koel te houden, pakte Van Loon een enorme winst. “Ik heb met mindere auto’s geleerd om te managen: gas los, heel houden. In het begin van de etappe lag het bezaaid met stenen. Ik zag overal mijn naam op staan en dacht: ik ga hier niet op lek rijden, mooi niet. We hebben er bijna stapvoets gereden. Het zag er niet uit, zo langzaam. Maar het werkte wel!”

Ook in het zand lieten Van Loon en Rosegaar zich niet verleiden. “Alles liep warm. We reden met een gemiddelde van 20, 30 kilometer per uur. Wouter heeft foutloos genavigeerd. Echt top! We hebben geen shortcuts geprobeerd, hebben precies het roadbook gevolgd. Het ging super.”

Waar anderen met lekke banden te kampen hadden, vast kwamen te zitten in het zand of hun materiaal en zichzelf over de kop joegen, tokkelde Van Loon heel kalm overal tussendoor. “Het was een serieus zware special en ik snap dat ze de laatste 100 kilometer eruit hebben gehaald. Overal lagen motorrijders op apegapen. Het had van mij nog best wat langer mogen duren. In dit soort proeven zijn wij op ons best, dat blijkt wel.”

Bron: van Loon Racing